3 dec 2025

Deel 4 — Onze weg uit de Gereformeerde Gemeente

馃毃Waarschuwing: dit is een gevaarlijk lange post vol gevoelige draadjes en kwetsbare herinneringen. Welkom bij het laatste deel van mijn serie 

Het blijft bijzonder om vijfentwintig jaar terug te kijken naar de tijd dat wij de Gereformeerde Gemeente verlieten. Die periode voelt bijna als een ander leven.


Ik was z贸 bang om verkeerd te doen voor Gods aangezicht. Je ging niet zomaar weg uit je kerk; je moest het weten van de Heere, via Zijn Woord: een tekst.

In mijn beleving hoorde dat bij het christelijke leven: wachten tot een vers ineens oplichtte, alsof God op dat ene moment persoonlijk richting gaf. Toen ik Jesaja 52 las, met Matthew Henry ernaast, voelde dat als leiding. Het bracht rust.

Maar terugkijkend zie ik dat dit m茅茅r was dan mijn persoonlijke zoektocht.
Het hoorde bij de bevindelijke cultuur waarin ik leefde.

De cultuur waarin ik groot werd

In die wereld had “een tekst krijgen” veel gewicht.
Het hoorde bij het aannemen of weigeren van een beroep door een predikant, maar ook bij momenten van geloofszekerheid en geestelijke leiding.

Zelfs bij begrafenissen speelde het een rol: het kon gebeuren dat iemand die in zijn leven duidelijk getuigenis had gegeven, toch begraven werd met de woorden:

“Ik heb geen licht over hem; ik heb geen tekst gekregen.”

Zo werd een tekst bijna een hemelse bevestiging.
Was die er niet, dan bleef er een spanningsveld hangen, alsof de rijkdom van het evangelie zelf niet voldoende was.

Ik ken ook het gebruik waarbij men zei dat “uit de mond van twee of drie getuigen” een zaak vaststaat: wanneer meerdere mensen dezelfde tekst kregen, gold dat als extra bevestiging.

En bij het avondmaal was het niet anders: mensen bleven soms jarenlang weg, niet omdat zij Christus niet liefhadden, maar omdat zij nooit een persoonlijke bijbeltekst hadden ontvangen die zei dat zij komen mochten.


Voor veel mensen gold hetzelfde bij persoonlijke zekerheid: men durfde niet te geloven dat Christus werkelijk voor h茅n gestorven was, tenzij er een tekst ontvangen was die dat specifiek bevestigde.

Geen tekst betekende: geen zekerheid.

In dat klimaat leefde ik.
Ik wachtte op woorden die mijn situatie bevestigden.
Ik keek niet naar context of verband van een tekst; ik zocht naar een rechtstreeks antwoord.
Pas wanneer er “licht” kwam, durfde ik te bewegen. 

Wat ik later ontdekte

Door de jaren heen ontdekte ik, mede door het lezen van gereformeerde schrijvers, dat een invallende tekst op zichzelf niets bewijst.

Jonathan Edwards zegt het helder:
het plotseling binnenkomen van een vers in je gedachten is geen teken dat het van God komt, en 贸贸k geen bewijs dat het n铆et van God komt. Het moment zelf bewijst niets.

Ons geheugen, onze verlangens, onze angsten en zelfs onze geestelijke strijd kunnen zulke momenten kleuren.

Belangrijker werd voor mij dit:
niet Gods verborgen wil, maar Zijn geopenbaarde wil is de norm voor ons handelen. God vraagt niet dat wij wachten op een hemels teken, maar dat wij Zijn Woord onderzoeken, geestelijke wijsheid gebruiken, verantwoordelijkheid nemen en Christus volgen.

De Heilige Geest geeft geen nieuwe micro-openbaringen; Hij opent de Schrift. Soms maakt Hij 茅茅n tekst helder, maar dat is bediening van het Evangelie; geen boodschap buiten de Schrift om.

Dat inzicht haalde de kramp uit mijn geloofsleven.
Ik ging zien dat de kracht niet ligt in het krijgen van een tekst, maar in het Woord zelf.

Waarom ik dit nu deel

Ik weet dat er nog steeds mensen leven in diezelfde spanning:

  • mensen die wachten op een tekst om zeker te zijn van de vergeving van hun zonden;
  • mensen die bang zijn omdat zij nooit een tekst kregen terwijl anderen daar wel over spreken;
  • mensen die verlangen naar een teken dat God allang in Zijn Woord heeft gegeven.

Tegen hen wil ik dit zeggen:

Het evangelie zelf 铆s het bewijs.
Christus zegt:
“Die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen.”

Daar staat geen voorwaarde achter.
Zijn Woord is genoeg.

Hoe ik nu terugkijk op ons weggaan uit de GerGem

Als ik terugkijk, zie ik hoe ik de Bijbel las als een reeks aanwijzingen die ik moest vinden. Ik vroeg me niet af wat een tekst in zijn verband betekende of tot wie hij oorspronkelijk gesproken werd. Ik zocht naar een woord dat m铆j iets moest zeggen.

Maar de Heere heeft mij daarin niet losgelaten.
Ondanks mijn beperkte inzicht, ondanks mijn verkeerde toepassingen soms, heeft Hij mij gedragen. Dat vind ik een wonder: Zijn trouw hing niet af van mijn zuiverheid, maar van Zijn genade.

Door de jaren heen leerde Hij mij opnieuw te kijken. Niet door nieuwe ingevingen, maar door het Woord zelf. Ik leerde zien dat Christus het middelpunt is, en dat Zijn leiding niet bestaat uit losse momenten die oplichten, maar uit het geheel van het evangelie.

Voor wie vastloopt zoals ik toen:
de Heere heeft Zich verbonden aan Zijn Woord.
Wie oprecht tot Hem vlucht, vindt geen steen maar brood,
Hemzelf.

Daarom kijk ik nu met mildheid terug.
Niet omdat alles goed was, maar omdat H铆j goed was,
en omdat Zijn zorg groter bleek dan mijn eventuelemisvattingen.

Is de Gereformeerde Gemeente Egypte?

De tekst die ons destijds richting gaf  - “Zegt de kinderen Isra毛ls dat zij voorttrekken” - voelde voor mij als een bevrijding uit Egypte. Alsof de Heere zei: je mag wegtrekken uit iets wat je onderdrukt. In mijn beleving leek het alsof wij Egypte verlieten: een geestelijk soort Egypte, een plaats waar ik geen lucht meer had.

Zie ik dat nu nog zo?
Nee. De Gereformeerde Gemeente is voor mij geen Egypte.

Het was een metafoor die paste bij mijn beleving van dat moment, maar niet bij de werkelijkheid van de kerk zelf. Ik hou van de Gereformeerde Gemeente. Ik hou ook van mijn reformatorische wortels. De Heere heeft mij daar geroepen uit de duisternis. Ik heb er Psalmen gezongen, avondmaal gevierd.

En ik draag z贸veel mensen uit dat kerkverband in mijn hart, die ik liefdevol blijf koesteren. Het doet mij nog steeds pijn hoe het gelopen is. Ik heb er nog steeds verdriet van.

Dus blijf ik met twee dingen leven:
verdriet om wat er toen gebeurde,
茅n liefde voor het kerkverband waarin ik ben opgegroeid.

Het ene hoeft het andere niet uit te sluiten.

---

Linkjes
  1. Jonathan Edwards, Religious Affections, deel 1, sectie V over plots invallende teksten. Staat ook in het boek Religieuze Gevoelens.

  2. Ds. G.A. van den Brink over geopenbaarde wil versus verborgen wil als norm voor leiding. Lees er meer over via 'Het krijgen van teksten'. 

  3. Calvijn, Institutie afwijzing van bijzondere openbaringen buiten de Schrift.

  4. Brakel, Redelijke Godsdienst over beloften, misvattingen en zelfbedrog in tekstgebruik. Zoek in  deel 1, hoofdstuk 24 “Van de bijzondere leiding Gods over de gelovigen.” (Paragraaf over inwendige vertroostingen en het gevaar van verkeerde toepassing.)

  5. Ds. I Kievit, een artikel over het krijgen van teksten of tekenen

  6. Ds. H. van de Belt, over Jezelf bedriegen met bijbelverzen en psalmverzen

  7. Ds. C. Harinck, over een openbaring van de Heere door een bijbeltekst

  8. J. A. Mol, het zelf uit Zijnen mond gehoord


2 dec 2025

Deel 3 — Onze weg uit de Gereformeerde Gemeente

Dit is deel 3, en eigenlijk zou hier een keurig stukje komen over een preek die veel voor ons mijn man betekende. Dat heb ik beloofd. Ik probeerde het ook. Echt. Ik heb zitten staren, de zinnen verzet, koffie gedronken… maar het lukte niet.

Dus besloot ik iets te doen wat verrassend goed werkt: mezelf interviewen. Soms heb je gewoon een andere deur nodig om hetzelfde huis binnen te gaan.

En hieronder het gesprekje met mezelf 馃槉

1. Welke woorden uit de Bijbel en de verklaring van Matthew Henry hebben je in die periode het meest geraakt?

Antwoord:
Het waren vooral de woorden uit Jesaja 52:12: “Gijlieden zult niet met haast uitgaan.” En wat Matthew Henry daarbij schrijft: dat de HEERE v贸贸r je uitgaat en je achtertocht is. Dat raakte me, omdat het weggaan niet neerzet als vlucht of breuk, maar als geleid worden. Geen paniek, geen druk van mensen, maar een stap in rust, omdat Hij de weg opent. Het gaf een soort innerlijke ontspanning, alsof eindelijk zichtbaar werd wat er al langer onder de oppervlakte leefde.

2. Hoe hielp die uitleg – ‘niet met haast uitgaan’ 茅n toch ‘met behoorlijke spoed vertrekken’ – jou om richting te krijgen?

Antwoord:
Bij Matthew Henry viel de spanning weg Hij zegt dat het niet gejaagd hoeft, maar ook niet moet blijven hangen als God roept. Dat hielp mij. Ik wilde niet uit emotie vertrekken, maar ik voelde wel dat blijven niet goed voor mijn psyche was. Die combinatie, geen vlucht, maar ook geen treuzelen, gaf me helderheid. 

3. Was het iets dat jullie samen ontvingen, of gebeurde dit geestelijk gezien meer afzonderlijk bij jullie beiden?

Antwoord:
Het liep niet gelijk op. Ik werd (al) eerder geraakt door Jesaja 52 en door die rust die daarin ligt. Bij mijn man kwam het iets later en op een andere manier. Hij kreeg in de weekdienst wel bemoediging, maar het bleef zoeken. We stonden eigenlijk ieder op een eigen plek, met dezelfde vragen, maar kregen op verschillende momenten dezelfde antwoorden. Dat maakte het eerlijk en zuiver; we konden elkaar de ruimte geven zonder elkaar op te jagen.

4. Kregen jullie in die tijd steun van anderen?

Antwoord:
Ja, we kregen bezoek van een echtpaar dat jaren eerder dezelfde weg had moeten gaan. Ze waren eerlijk en nuchter. Ze waarschuwden dat het geen emotionele beslissing mocht zijn. Dat hielp omdat het geen bevestiging was in de zin van “ga maar”, maar een oproep om helder te blijven. Daarnaast waren we niet de enige met deze problemen met de kerkenraad. Deze vrienden leefden intens met ons mee (ongeveer 5 gezinnen)

5. Hoe kwam je man tot het besluit dat jullie de Gereformeerde Gemeente echt mochten verlaten?

Antwoord:
Bij hem kwam de overtuiging tijdens die dienst waarin gepreekt werd over Filippi en over de Macedonische man die Paulus riep. Hij zat daar met zijn nood, werkelijk vastgelopen en zonder zicht op een weg vooruit. Juist in dat moment kwamen de woorden “Zegt de kinderen Isra毛ls dat zij voorttrekken” met zoveel kracht tot hem, dat hij wist dat dit Gods leiding was. Hij ervoer het alsof de Heere hem, net als Paulus, riep, in zijn geval niet naar  naar Filippi, maar naar de Hervormde Kerk. Die overtuiging is jaren later bevestigd toen hij daar tot ouderling werd geroepen.

馃挆 En het kan best dat ik antwoord 5 nog iets aanpas als mijn man zich iets herinnert wat ik vergeten ben.

6. Hoe hebben jullie uiteindelijk de combinatie van zekerheid en verdriet ervaren, en wat gaf jullie rust om deze weg te gaan?

Antwoord:
Het was dubbel. Er was opluchting dat er eindelijk duidelijkheid kwam. Maar er was ook verdriet, omdat je mensen loslaat die je liefhad. Plus mijn kerk waar ik zo van hield. Wat rust gaf, was dat we niet gingen uit boosheid of teleurstelling, maar omdat de weg voor onze ogen geopend werd. Het maakte de stap makkelijker, ondanks de pijn.

7. En… komt er een deel 4?

Antwoord:
Waarschijnlijk wel. Ik broed we nog op. Zie ik de Gereformeerde Gemeente nog steeds als het Egypte  waar God ons uitleidde? Mocht ik die Bijbelteksten wel op die manier toepassen? 

8. Hoe voel je je als je dit allemaal schrijft

Antwoord:
Eerlijk? Niet fijn. Dit stuk blijft lastig om te verwoorden. Ik merk soms een soort cultuurschok tussen wie ik toen was en wie ik nu ben. Misschien schrijf ik daar in deel 4 nog iets over. En ja… ik word er soms z贸 refo-moe van. Geen idee hoe ik dat precies moet uitleggen, maar het is wel wat het is.

9. Je zou toch pauze nemen in de winter?

Antwoord:
Ja, dat was het plan. Heel verstandig ook. Maar dit laatste stukje had blijkbaar zelf besloten dat het nog v贸贸r de winter geschreven wilde worden, haha.

Vraag 10.  Iemand op Insta vroeg: hoe gaat het eigenlijk met je boek?

Antwoord:
Hoe het gaat met mijn boek? Nou… er 铆s nog geen boek. Ik mocht van mezelf nog niet beginnen. Eerst moest dit laatste stukje, hoe we weggingen, herleefd en opgeschreven worden. Dat was de voorwaarde.

Maar nu dit klaar is, heb ik voor het eerst het gevoel: ja, nu kan ik in alle rust beginnen.

馃檹 Eerlijk gezegd kan ik daar best wat gebed en bemoediging bij gebruiken.

---

Lees ook: deel 1 en 2

24 nov 2025

Deel 2 — Onze weg uit de Gereformeerde Gemeente

Ik zit in het kantoor. Het is somber buiten dus heb ik een kaars aangestoken, gewoon omdat ik dat fijn vind. Af en toe kijk ik ernaar, een klein lichtje naast mijn toetsenbord.

Fotootjes schieten

En terwijl ik verder schrijf, sta ik soms even op om wat foto’s te maken: van mijn laptop, van het kaarsje, van de oude brief en van mezelf. Dat helpt me om te ademen. Want deze blog kost me meer moeite dan ik had verwacht.

Een paar weken geleden

Het is inmiddels alweer een paar weken geleden dat ik zei dat ik hierover zou bloggen. Ik maakte toen een beginnetje, maar daarna bleef het liggen. En nu is dit dan deel 2. Maar hoe schrijf je verder wanneer er weken van aarzeling tussen zitten? Ik weet het niet precies hoor, ik probeer het gewoon. Voor mezelf. Om helder te krijgen hoe we weggingen, echt weggingen, uit de Gereformeerde Gemeente.

馃憠Linkje naar deel 1 

De oude brief

De oude brief ligt naast me op tafel. Geschreven in de zomer van 2000. Als ik de woorden lees, valt me vooral de toon op: z贸 plechtig geformuleerd. Maar het was de taal van de wereld waarin ik toen leefde. De taal die ik sprak. 

Ik deel een stukje:

“Er was geen gesprek mogelijk. De kerkenraad hield de deur dicht. We moesten keuzes maken, werd ons gezegd. Ons ernstig beraden. Mensen met een mening als de onze konden ook hun kindje niet laten dopen, toch?
Het was niet naar de orde der kerk om de leer alsnog te verdedigen. We hadden immers beleden bij onze belijdenis dat dit de waarzaligmakende leer was. We hadden het bezegeld met ons ja-woord.
We bleven verslagen achter. Dit was het begin van een moeilijke weg. En toch ervoeren we dat we er niet alleen voor stonden.”

Als ik dit fragment nu teruglees, voel ik iets dubbels: aan de ene kant herken ik de taal en de kramp erachter, alsof ik dacht dat elke zin gewogen zou worden. Aan de andere kant weet ik nog precies hoe het was. Hoe we nergens terecht konden met wat ons overkwam. Hoe de deur naar onze kerk dicht  ging voor ons. Geen plaats.

Het Woord dat ons droeg

En toch voelden we ons niet alleen. Dat kwam door kleine stukjes uit de Bijbel. Binnen onze cultuur was dat zo vertrouwd: de Bijbel openen, of een verklaring van Matthew Henry over een stuk uit de Bijbel en daarover bidden, smeken… of God tot onze ziel wilde spreken. En zo kwamen we bij:

“Vreest niet, staat vast… de HEERE zal voor u strijden en gij zult stil zijn.”

En wat Henry’s commentaar zei:

“Als God zelf Zijn volk in de engte brengt, dan zal Hij zelf een weg ontdekken om hen eruit te voeren.”

Dat was de reddingsboei waaraan we ons vasthielden. 

Herders zonder erbarmen

Het was psychisch zwaar. Dat schrijf ik ook in deze brief: dat het pijn deed om te merken hoe mensen die je zag als geestelijke familie zich opeens van je afkeerden. Dat je verboden werd door de kerkenraad er ook maar 茅茅n woord over te zeggen. Hoe konden de  ‘herders’ zo weinig erbarmen tonen? Dat woord gebruikte ik in de brief: herders zonder erbarmen.

En toch bleef daar ook dat andere: dat geen golven ons zouden overstromen. Al voelde het soms alsof we kopje-onder gingen. Ik lees de brief met tranen in de ogen.

馃憠 De stukjes uit Matthew Henry die ons raakten, deel ik deze week op mijn Instagram-account: refo columns (helaas kwam daar niks van; ik wilde even geen refo-gedoe)

Innerlijk vertrek

Nu, 25 jaar later, zie ik dat juist die spanning, tussen het verlies en het gedragen worden, precies het landschap was waarin onze weg zich aftekende. Je beseft dat je eigenlijk al aan het gaan bent, nog v贸贸r je de stap echt zet. Innerlijk vertrok ik eerder.

En ergens onderweg komt dan het moment waarop je woorden zoekt om uit te leggen wat er aan het gebeuren is. Dat werd die brief (hier in mijn handen): een poging om helder te verwoorden waarom we niet konden blijven. Een uitleg aan degenen die ons kenden, en die het misschien anders nooit zouden begrijpen. Een uitleg voor familie, vrienden en onze bekenden.


Sommige mensen aan wie ik die brief schreef, leven nu niet meer. Mijn vader, mijn moeder. En ik was toen z贸 bang voor wat ze zouden zeggen. Zou het hen verdriet doen?

In deel 3 schrijf ik een afsluitend stukje: over een preek uit een bepaalde dienst die veel voor ons betekend heeft. Dat bewaar ik voor de volgende keer. 馃敂

Ik broed nog op deel 4. Zie ik de Gereformeerde Gemeente nog steeds als het Egypte waar God mij uitleidde of ontdekte ik meer nuance in mijn uittocht dan ik toen kon bevatten?

-- 

馃挜Lees ook: Deel 1 - Onze weg uit de Gereformeerde Gemeente

PS.

Ik schrijf hier open, maar niet alles hoeft op tafel. Wat te persoonlijk is, laat ik liggen. En sommige Bijbelteksten uit die tijd waren z贸 scherp richting mijn vroegere kerkenraad, dat ik ze hier niet uitwerk, niet omdat ze niets betekenden, maar omdat ik ze niet wil gebruiken als oordeel.