馃毃Waarschuwing: dit is een gevaarlijk lange post vol gevoelige draadjes en kwetsbare herinneringen. Welkom bij het laatste deel van mijn serie
Het blijft bijzonder om vijfentwintig jaar terug te kijken naar de tijd dat wij de Gereformeerde Gemeente verlieten. Die periode voelt bijna als een ander leven.
Ik was z贸 bang om verkeerd te doen voor Gods aangezicht. Je ging niet zomaar weg uit je kerk; je moest het weten van de Heere, via Zijn Woord: een tekst.
In mijn beleving hoorde dat bij het christelijke leven: wachten tot een vers ineens oplichtte, alsof God op dat ene moment persoonlijk richting gaf. Toen ik Jesaja 52 las, met Matthew Henry ernaast, voelde dat als leiding. Het bracht rust.
Maar terugkijkend zie ik dat dit m茅茅r was dan mijn persoonlijke zoektocht.
Het hoorde bij de bevindelijke cultuur waarin ik leefde.
In die wereld had “een tekst krijgen” veel gewicht.
Het hoorde bij het aannemen of weigeren van een beroep door een predikant, maar ook bij momenten van geloofszekerheid en geestelijke leiding.
Zelfs bij begrafenissen speelde het een rol: het kon gebeuren dat iemand die in zijn leven duidelijk getuigenis had gegeven, toch begraven werd met de woorden:
“Ik heb geen licht over hem; ik heb geen tekst gekregen.”
Zo werd een tekst bijna een hemelse bevestiging.
Was die er niet, dan bleef er een spanningsveld hangen, alsof de rijkdom van het evangelie zelf niet voldoende was.
Ik ken ook het gebruik waarbij men zei dat “uit de mond van twee of drie getuigen” een zaak vaststaat: wanneer meerdere mensen dezelfde tekst kregen, gold dat als extra bevestiging.
En bij het avondmaal was het niet anders: mensen bleven soms jarenlang weg, niet omdat zij Christus niet liefhadden, maar omdat zij nooit een persoonlijke bijbeltekst hadden ontvangen die zei dat zij komen mochten.
Voor veel mensen gold hetzelfde bij persoonlijke zekerheid: men durfde niet te geloven dat Christus werkelijk voor h茅n gestorven was, tenzij er een tekst ontvangen was die dat specifiek bevestigde.
Geen tekst betekende: geen zekerheid.
In dat klimaat leefde ik.
Ik wachtte op woorden die mijn situatie bevestigden.
Ik keek niet naar context of verband van een tekst; ik zocht naar een rechtstreeks antwoord.
Pas wanneer er “licht” kwam, durfde ik te bewegen.
Door de jaren heen ontdekte ik, mede door het lezen van gereformeerde schrijvers, dat een invallende tekst op zichzelf niets bewijst.
Jonathan Edwards zegt het helder:
het plotseling binnenkomen van een vers in je gedachten is geen teken dat het van God komt, en 贸贸k geen bewijs dat het n铆et van God komt. Het moment zelf bewijst niets.
Ons geheugen, onze verlangens, onze angsten en zelfs onze geestelijke strijd kunnen zulke momenten kleuren.
Belangrijker werd voor mij dit:
niet Gods verborgen wil, maar Zijn geopenbaarde wil is de norm voor ons handelen. God vraagt niet dat wij wachten op een hemels teken, maar dat wij Zijn Woord onderzoeken, geestelijke wijsheid gebruiken, verantwoordelijkheid nemen en Christus volgen.
De Heilige Geest geeft geen nieuwe micro-openbaringen; Hij opent de Schrift. Soms maakt Hij 茅茅n tekst helder, maar dat is bediening van het Evangelie; geen boodschap buiten de Schrift om.
Dat inzicht haalde de kramp uit mijn geloofsleven.
Ik ging zien dat de kracht niet ligt in het krijgen van een tekst, maar in het Woord zelf.
Ik weet dat er nog steeds mensen leven in diezelfde spanning:
- mensen die wachten op een tekst om zeker te zijn van de vergeving van hun zonden;
- mensen die bang zijn omdat zij nooit een tekst kregen terwijl anderen daar wel over spreken;
- mensen die verlangen naar een teken dat God allang in Zijn Woord heeft gegeven.
Tegen hen wil ik dit zeggen:
Het evangelie zelf 铆s het bewijs.
Christus zegt:
“Die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen.”
Daar staat geen voorwaarde achter.
Zijn Woord is genoeg.
Als ik terugkijk, zie ik hoe ik de Bijbel las als een reeks aanwijzingen die ik moest vinden. Ik vroeg me niet af wat een tekst in zijn verband betekende of tot wie hij oorspronkelijk gesproken werd. Ik zocht naar een woord dat m铆j iets moest zeggen.
Maar de Heere heeft mij daarin niet losgelaten.
Ondanks mijn beperkte inzicht, ondanks mijn verkeerde toepassingen soms, heeft Hij mij gedragen. Dat vind ik een wonder: Zijn trouw hing niet af van mijn zuiverheid, maar van Zijn genade.
Door de jaren heen leerde Hij mij opnieuw te kijken. Niet door nieuwe ingevingen, maar door het Woord zelf. Ik leerde zien dat Christus het middelpunt is, en dat Zijn leiding niet bestaat uit losse momenten die oplichten, maar uit het geheel van het evangelie.
Voor wie vastloopt zoals ik toen:
de Heere heeft Zich verbonden aan Zijn Woord.
Wie oprecht tot Hem vlucht, vindt geen steen maar brood,
Hemzelf.
Daarom kijk ik nu met mildheid terug.
Niet omdat alles goed was, maar omdat H铆j goed was,
en omdat Zijn zorg groter bleek dan mijn eventuelemisvattingen.
De tekst die ons destijds richting gaf - “Zegt de kinderen Isra毛ls dat zij voorttrekken” - voelde voor mij als een bevrijding uit Egypte. Alsof de Heere zei: je mag wegtrekken uit iets wat je onderdrukt. In mijn beleving leek het alsof wij Egypte verlieten: een geestelijk soort Egypte, een plaats waar ik geen lucht meer had.
Zie ik dat nu nog zo?
Nee. De Gereformeerde Gemeente is voor mij geen Egypte.
Het was een metafoor die paste bij mijn beleving van dat moment, maar niet bij de werkelijkheid van de kerk zelf. Ik hou van de Gereformeerde Gemeente. Ik hou ook van mijn reformatorische wortels. De Heere heeft mij daar geroepen uit de duisternis. Ik heb er Psalmen gezongen, avondmaal gevierd.
En ik draag z贸veel mensen uit dat kerkverband in mijn hart, die ik liefdevol blijf koesteren. Het doet mij nog steeds pijn hoe het gelopen is. Ik heb er nog steeds verdriet van.
Dus blijf ik met twee dingen leven:
verdriet om wat er toen gebeurde,
茅n liefde voor het kerkverband waarin ik ben opgegroeid.
Het ene hoeft het andere niet uit te sluiten.
---
LinkjesJonathan Edwards, Religious Affections, deel 1, sectie V over plots invallende teksten. Staat ook in het boek Religieuze Gevoelens.
Ds. G.A. van den Brink over geopenbaarde wil versus verborgen wil als norm voor leiding. Lees er meer over via 'Het krijgen van teksten'.
Calvijn, Institutie afwijzing van bijzondere openbaringen buiten de Schrift.
Brakel, Redelijke Godsdienst over beloften, misvattingen en zelfbedrog in tekstgebruik. Zoek in deel 1, hoofdstuk 24 “Van de bijzondere leiding Gods over de gelovigen.” (Paragraaf over inwendige vertroostingen en het gevaar van verkeerde toepassing.)
Ds. I Kievit, een artikel over het krijgen van teksten of tekenen
Ds. H. van de Belt, over Jezelf bedriegen met bijbelverzen en psalmverzen
Ds. C. Harinck, over een openbaring van de Heere door een bijbeltekst
J. A. Mol, het zelf uit Zijnen mond gehoord









