10 jun 2025

Hoe schrijf je over moeilijke ervaringen in de Gereformeerde Gemeente?

7 juni 2025

Mijn man stuurde me een oud verhaal dat ik ooit schreef over wat we meemaakten in de Gereformeerde Gemeente. Hij appte ook pdf’jes met brieven tussen de dominee, de kerkenraad en ons. Ineens kwam die tijd weer tot leven — een tijd waarin er zóveel gebeurde dat ik het amper kon bevatten.

Hieronder deel ik iets uit het verhaal. Het gaat over een huisbezoek — nog vóór het fout ging tussen de kerkenraad en ons. Het is mijn eigen ervaring, geen oordeel over hoe het er nu aan toe gaat.

Huisbezoek Gereformeerde Gemeente Veenendaal

“Mag u nog wel eens wat opluisteren onder de prediking van onze dominee?” vroeg de ouderling. “Herkent u zich in de weg die de Heere met Zijn volk houdt?” Mijn hart ging sneller kloppen. Dit vond ik moeilijk want ik herkende me juist niet in de weg die onze dominee preekte over het vonnis en het rechthuis. Ik boog mijn hoofd, staarde naar de vloer, zocht woorden. Zweeg.

Toen vroeg de ouderling: “Is Hij dan zo’n karige God voor u geweest?”
Dat was een andere vraag. Ik keek hem aan en zei: “Nee, Hij is geen karige God!” En ik vertelde over het grootste wonder in mijn leven: dat Hij mij riep uit de duisternis tot Zijn wonderbaar Licht. Hoe Hij mijn zonden vergaf en me daarvan ook verzekerde, door Zijn eigen Woord.

De ouderling kreeg tranen in zijn ogen. “Zo ging het bij mij ook,” zei hij. “Maar er was iemand op gezelschap die tegen mij zei: ‘Nu moet je nog met alles de dood in. Op alles komt te staan: gewogen, gewogen en te licht bevonden.’ En inderdaad ben ik daarna in het gemis terechtgekomen. Het is donkerder geworden dan het ooit geweest is.”

De diaken zei: “Dat is nu de bevindelijke gang van een verloren mens. Wanneer het vonnis over de mens uitgesproken wordt, denkt de mens weg te zinken in de eeuwige verlorenheid. Dan pas treedt de Zoon naar voren en dan pas ontvang je de vrijspraak. Niet eerder.”

“Absoluut,” beaamde de ouderling zacht. “U moet nog ingewonnen worden voor het rechthuis, mevrouw Vermeulen.”

Ik vroeg: “Heeft u dat zelf meegemaakt?”
Hij schudde zijn hoofd. “Ik sta nog voor die grote zaak.”

“Ik ook,” zei de diaken.

Toen vroeg ik: ‘Waarom gaat jullie dan toch naar het Avondmaal?’ Daar wisten ze geen antwoord op.

‘Is het niet zo,’ zei ik, ‘dat wanneer je de Heere Jezus met een waar geloof omhelzen mag, je zonden op dat moment voor honderd procent vergeven zijn? Hij zegt Zelf: Al waren uw zonden als scharlaken, Ik zal ze maken als witte wol.’

‘Gods volk leert het anders…,’ zei de ouderling geduldig. 

Sterk ingekort en een heleboel weggelaten

10 juni 2025

🌿✍️ Vandaag was het schrijfdag. Het is niet makkelijk om die nare kerkelijke dingen onder ogen te zien. Het kost energie, en ik wil niet blijven hangen in negativiteit.

Gelukkig las ik vanmorgen een stukje van C. H. Spurgeon dat me raakte en hielp om niet te verdrinken in wat er toen zo verkeerd ging:

“Sommige christenen zijn helaas geneigd om vooral naar de donkere kant te kijken en te blijven hangen bij wat ze hebben doorstaan, in plaats van te zien wat God voor hen heeft gedaan. Maar een gezond christen zal juist zeggen: ‘Ik wil niet over mezelf spreken, maar tot eer van God. Hij heeft mij uit een verschrikkelijke kuil getrokken, mijn voeten op een rots gezet en mijn schreden vastgemaakt. Hij heeft een nieuw lied in mijn mond gelegd. De HEERE heeft grote dingen voor mij gedaan; daarom ben ik blij!’”

Dat beeld van de voeten op de rots komt uit Psalm 40:3: “En Hij heeft mij uit een ruisende kuil, uit modderig slijk opgehaald, en heeft mijn voeten op een rotssteen gesteld, Hij heeft mijn gangen vastgemaakt.”

Het helpt me herinneren dat ook al zitten we soms vast in het modder van de omstandigheden, God altijd weer een rots biedt — een plek om te staan. Meer dan dat: Hij is zelf is de Rots!

En het mooie is: die rots is niet alleen veiligheid, maar ook een plek om te zingen! Spurgeon herhaalt wat David zegt: “Hij heeft een nieuw lied in mijn mond gelegd.” Dat doet me denken aan die hymn die ik zo mooi vind: 🎶 “My hope is built on nothing less than Jesus’ blood and righteousness… On Christ the solid Rock I stand, all other ground is sinking sand.”

Terug naar het stukje van Spurgeon dat ik vanmorgen las.

"Een christen die geestelijk gezond is, zal vol vreugde zeggen: “Ik wil niet over mezelf spreken, maar over mijn God. Hij heeft mij uit een vreselijke kuil getrokken, uit modder en slijk, en Hij heeft mijn voeten op een rots gezet en mijn schreden vastgemaakt. Hij heeft een nieuw lied in mijn mond gelegd, een lofzang voor onze God. De HEERE heeft grote dingen voor mij gedaan — ik ben blij!”

Dit samenvatten van je geloofservaringen is het mooiste wat een kind van God kan doen. Het is waar dat we moeilijkheden meemaken, maar het is net zo waar dat God ons daaruit verlost. Het is waar dat we zonden hebben en we belijden dat met verdriet, maar het is net zo waar dat we een algenoegzame Zaligmaker hebben die ons daarvan verlost en de macht van de zonde breekt.

Als we terugkijken, zou het verkeerd zijn om te ontkennen dat we wel eens in het moeras van wanhoop zaten of door de Vallei van Vernedering trokken, maar het zou net zo verkeerd zijn om te vergeten dat we daar doorheen zijn gekomen — dankzij onze almachtige Helper en Leidsman, die ons “uitgeleid heeft in een ruimte.” (Psalm 66:12)

Hoe dieper onze moeilijkheden, hoe luider onze dank aan God, die ons overal doorheen heeft geholpen en tot nu toe heeft bewaard. Onze zorgen verstoren het lied van ons hart niet; zij vormen de baslijn van ons levenslied. Het refrein blijft: “De HEERE heeft grote dingen voor ons gedaan, daarom zijn wij verblijd!"

Vandaag schreef ik dus verder met die hoop en dat lied in mijn hart. En met mijn voeten op de Rots. Het moeras van kerkelijke wanhoop en de vallei van de Vernedering ontken ik niet. Maar je komt erdoorheen, dankzij Hem: de almachtige Helper en Leidsman.

---

Huisbezoek: een moeilijk onderwerp (een gesprek met ambstragers uit de GerGem)

3 jun 2025

Hoe een GerGem-dominee me weer aan het schrijven kreeg

Vorige week las ik een opinieartikel[1] in het Reformatorisch Dagblad over wederdopers, geschreven door ds. C.J. Meeuse. Zijn harde woorden lieten me niet los. Ze riepen oude stemmen wakker — stemmen van ouderlingen die ons 25 jaar geleden zoveel pijn hebben gedaan. Toen ging het niet over de wederdoop, zoals in het artikel, maar over iets anders: de zekerheid van de vergeving van zonden. 

Toch riep dit artikel dezelfde sfeer op: die van veroordeling.


Toen het pijn begon te doen

Het was het jaar 2000. Ik was verknocht aan mijn Gereformeerde Gemeente. Ik hield van de gemeenschap en van het samen optrekken in geloof. Ik voelde me gezien, had zelfs een bepaalde “status” binnen de gemeente. Je zou me toen gerust kunnen indelen bij de rechterflank. Ook omdat ik onder ds. P. Blok tot bekering was gekomen — dat gaf aanzien. Dan moest het wel echt zijn. Ik schaam me om het zo op te schrijven, maar het is de werkelijkheid.*

Juist omdat ik er zo vol overgave in stond, kwam dat ene huisbezoek zo hard aan. De ouderling vroeg of wij nog wat hadden aan de prediking van onze dominee. Ik gaf eerlijk toe dat ik het moeilijk vond. Wat hij preekte over de rechtvaardigmaking in de vierschaar der conscientie, kon ik niet terugvinden in de Bijbel (maar kende ik wel vanuit de gezelschappen). Ik benoemde dat voorzichtig, maar zijn reactie kwam als een onverwachte donderklap: fel en alles overstemmend.

Twee zinnen sloegen in als een bom:

  • “Ik snap niet dat jij aan het Avondmaal durft te komen, wat doe je daar als je zoiets durft te zeggen?”

  • “Als je genade kent, heb je geen kritiek op de prediking.”

Het gewicht van een oordeel

In de Gereformeerde Gemeenten heeft het woord van een ouderling of dominee vaak een bijzonder gewicht. Hun oordeel klinkt niet alleen als een persoonlijke mening, maar ook als iets dat rechtstreeks van God afkomstig lijkt te zijn. Psychologisch werkt dat als een soort ‘moreel gezag’ dat diep binnendringt in je geweten. Wel in die van mij tenminste. Het is zo verweven met Gods Woord (met: zo zegt de HEERE) en dat maakt hun woorden extra zwaar en in soms ook verlammend.

Zo voelde het ook voor mij. Vanaf dat moment werd ik losgerukt van de gemeenschap waarin ik altijd mijn thuis had gevonden. De ouderlingen reageerden in heilige verontwaardiging. Er was geen ruimte voor een open gesprek. De boodschap klonk duidelijk: ik hoorde er niet meer bij. Ze konden zich ook niet voorstellen dat wij ons kindje wilde laten dopen, als ik zulke vragen bij de prediking had. Ik was zwanger van ons 5e kindje.

Dat mijn man vragen had bij de prediking zouden ze kunnen begrijpen, maar ik die in de GerGem geboren en getogen was...

Het mechanisme van uitsluiting

Het mechanisme hierachter is helaas niet uniek voor mijn verhaal. In gesloten geloofsgemeenschappen kan een cultuur ontstaan van angst en controle. Elke vraag of afwijkende mening kan dan worden ervaren als een bedreiging voor de groepsidentiteit. Het gevolg is dat leiders niet zoeken naar gesprek, maar naar een snelle afsluiting: uitsluiting of veroordeling. In de sociale psychologie noem je dat volgens mij een ‘in-group/out-group’-mechanisme: wie niet precies binnen de lijntjes past, wordt buiten de groep geplaatst en mag ook geen contact meer hebben met die groep.

De verwoestende kracht van stille censuur

Wat me misschien nog het meest raakte, is dat er nooit een inhoudelijk vervolggesprek kwam. Wel stille censuur. Stille censuur heeft een verwoestend effect weet ik nu. Mensen verliezen niet alleen hun gemeenschap, maar ook een stuk van hun eigen identiteit en veiligheid. Je kunt er geestelijk én psychisch door beschadigd raken. Het is niet voor niets dat sommigen na zo’n ervaring jarenlang hulp nodig hebben om het te verwerken.

In ons geval ging de stille censuur niet over een zonde, maar over het niet eens zijn met de uitleg van de vierschaar der conscientie door de dominee. Daar ga ik vast nog over schrijven, maar ik weet nog niet hoe. Ik moet me door een stapeltje "historische papieren" heenworstelen van de kerkenraad van toen. 

Wat het artikel van ds. Meeuse weer opriep

De toon van ds. Meeuse in zijn artikel in het RD haalde alles weer naar boven. Is het niet de toon die de muziek maakt? Het liet me opnieuw voelen dat de cultuur die dit veroorzaakt, nog steeds bestaat: woorden die mensen diep kunnen breken, zonder  empathie, zonder een weg naar het hart. Je weet wel: als ik de liefde niet had...

Dat ik erover schrijf, ervaar ik niet als ‘de vuile was buiten hangen’. Het is een eerlijk inkijkje in hoe het in sommige gemeenten kan gaan. Het is geen aanval, maar een spiegel. Een stem voor mensen die net als ik buiten de kerk terechtkwamen, zonder dat er iemand voor hen opstond.

Daarom schrijf ik weer

Ik ben weer begonnen met reasearch en schrijfwerk. Omdat het anderen kan helpen die hetzelfde hebben meegemaakt. En om te getuigen dat het mogelijk is om zoiets mee te maken en toch het geloof te behouden. Omdat God nooit loslaat wat Zijn hand begon.


Hoe ik er nu tegenaan kijk

Hoe ik er nu tegenaan kijk, na 25 jaar, is anders dan toen. Ik heb weer leren houden van de ouderlingen die ons zo veroordeelden, en ik heb ze lief met een intense liefde (in Christus Jezus). Juist daarom doet het me zo’n pijn dat ze nooit zijn teruggekomen op hun woorden. Ik had zo graag gewild dat het alles vrede was. Maar ik weet dat een hele kerkenraad koos voor hoe het toen ging, want niemand van hen kwam naar ons toekwam om te zeggen: “Ik was het ertegen, maar…”

Toch hoop ik dat er ooit verzoening komt — herstel en vrede tussen ons. Dat we elkaar weer kunnen zien als broeders en zusters in Christus.

👉 🔜 Wordt vervolgd: als huisbezoek ontspoort.

---

[1] Artikel ds. C.J. Meeuse 
* Hierover komt nog een blog

23 mei 2025

Hoe gaat het met mijn boek

Begin mei schreef ik op het Instagramaccount dat ik speciaal aanmaakte voor mijn boek-in-wording:

"Ik schrijf — maar voorlopig niet hier. Sommige dingen mogen eerst groeien in stilte. Wil je af en toe iets lezen, kijk dan op mijn blog. Some words need to stay between me and God a while longer."

---

En eigenlijk voel ik het nu alleen maar dieper.


Ik ben al een jaar bezig met de voorbereiding van mijn boek: research, losse stukjes, aantekeningen, eerste flarden. Het einde van die fase is in zicht. En straks begint het schrijven in samenhang — de vorm, de opbouw, de hoofdstukken.

Maar juist nu merk ik dat ik wat rustiger aan wil doen.
Niet echt stoppen, maar wel een beetje vertragen.

Ik heb gesprekken gevoerd die me aan het denken zetten. Boeken gelezen. Artikelen, podcasts. Geluisterd naar mensen om me heen — ieder met een eigen toon, achtergrond en gevoeligheden.

Eén gesprek raakte me diep.
We spraken open over het geloof in de Heere Jezus, over het verlaten van een kerk vanwege de leer, over ergens anders lid worden — en over de liefde die blijft, ook als je het oude niet meer kunt vasthouden.

Boeken waarin mensen terugblikken op hun afscheid van een kerk — daar had hij het moeilijk mee. Met een glimlach zei hij dat hij er niet goed tegen kon als er lelijk gedaan werd over kerken.
En ik begreep dat.

Het was zo fijn. Ik wilde in een volgend gesprek er nog eens over doorpraten. Maar hij is, voor mij onverwacht, overleden. Het raakte me diep, maar wat ben ik nu dankbaar voor dit ene gesprek.


Ik merk: dit proces vormt me. Ook in wat ik wil schrijven of juist niet. 

Het blijft zoeken naar de juiste toon. Ideeën genoeg. Woorden ook. Maar ze mogen nog even blijven waar ze nu zijn. Tussen mij en God.

Dus laat ik het daar nog even.