24 nov 2025

Deel 2 — Onze weg uit de Gereformeerde Gemeente

Ik zit in het kantoor. Het is somber buiten dus heb ik een kaars aangestoken, gewoon omdat ik dat fijn vind. Af en toe kijk ik ernaar, een klein lichtje naast mijn toetsenbord.

Fotootjes schieten

En terwijl ik verder schrijf, sta ik soms even op om wat foto’s te maken: van mijn laptop, van het kaarsje, van de oude brief en van mezelf. Dat helpt me om te ademen. Want deze blog kost me meer moeite dan ik had verwacht.

Een paar weken geleden

Het is inmiddels alweer een paar weken geleden dat ik zei dat ik hierover zou bloggen. Ik maakte toen een beginnetje, maar daarna bleef het liggen. En nu is dit dan deel 2. Maar hoe schrijf je verder wanneer er weken van aarzeling tussen zitten? Ik weet het niet precies hoor, ik probeer het gewoon. Voor mezelf. Om helder te krijgen hoe we weggingen, echt weggingen, uit de Gereformeerde Gemeente.

👉Linkje naar deel 1 

De oude brief

De oude brief ligt naast me op tafel. Geschreven in de zomer van 2000. Als ik de woorden lees, valt me vooral de toon op: zó plechtig geformuleerd. Maar het was de taal van de wereld waarin ik toen leefde. De taal die ik sprak. 

Ik deel een stukje:

“Er was geen gesprek mogelijk. De kerkenraad hield de deur dicht. We moesten keuzes maken, werd ons gezegd. Ons ernstig beraden. Mensen met een mening als de onze konden ook hun kindje niet laten dopen, toch?
Het was niet naar de orde der kerk om de leer alsnog te verdedigen. We hadden immers beleden bij onze belijdenis dat dit de waarzaligmakende leer was. We hadden het bezegeld met ons ja-woord.
We bleven verslagen achter. Dit was het begin van een moeilijke weg. En toch ervoeren we dat we er niet alleen voor stonden.”

Als ik dit fragment nu teruglees, voel ik iets dubbels: aan de ene kant herken ik de taal en de kramp erachter, alsof ik dacht dat elke zin gewogen zou worden. Aan de andere kant weet ik nog precies hoe het was. Hoe we nergens terecht konden met wat ons overkwam. Hoe de deur naar onze kerk dicht  ging voor ons. Geen plaats.

Het Woord dat ons droeg

En toch voelden we ons niet alleen. Dat kwam door kleine stukjes uit de Bijbel. Binnen onze cultuur was dat zo vertrouwd: de Bijbel openen, of een verklaring van Matthew Henry over een stuk uit de Bijbel en daarover bidden, smeken… of God tot onze ziel wilde spreken. En zo kwamen we bij:

“Vreest niet, staat vast… de HEERE zal voor u strijden en gij zult stil zijn.”

En wat Henry’s commentaar zei:

“Als God zelf Zijn volk in de engte brengt, dan zal Hij zelf een weg ontdekken om hen eruit te voeren.”

Dat was de reddingsboei waaraan we ons vasthielden. 

Herders zonder erbarmen

Het was psychisch zwaar. Dat schrijf ik ook in deze brief: dat het pijn deed om te merken hoe mensen die je zag als geestelijke familie zich opeens van je afkeerden. Dat je verboden werd door de kerkenraad er ook maar één woord over te zeggen. Hoe konden de  ‘herders’ zo weinig erbarmen tonen? Dat woord gebruikte ik in de brief: herders zonder erbarmen.

En toch bleef daar ook dat andere: dat geen golven ons zouden overstromen. Al voelde het soms alsof we kopje-onder gingen. Ik lees de brief met tranen in de ogen.

👉 De stukjes uit Matthew Henry die ons raakten, deel ik deze week op mijn Instagram-account: refo columns (helaas kwam daar niks van; ik wilde even geen refo-gedoe)

Innerlijk vertrek

Nu, 25 jaar later, zie ik dat juist die spanning, tussen het verlies en het gedragen worden, precies het landschap was waarin onze weg zich aftekende. Je beseft dat je eigenlijk al aan het gaan bent, nog vóór je de stap echt zet. Innerlijk vertrok ik eerder.

En ergens onderweg komt dan het moment waarop je woorden zoekt om uit te leggen wat er aan het gebeuren is. Dat werd die brief (hier in mijn handen): een poging om helder te verwoorden waarom we niet konden blijven. Een uitleg aan degenen die ons kenden, en die het misschien anders nooit zouden begrijpen. Een uitleg voor familie, vrienden en onze bekenden.


Sommige mensen aan wie ik die brief schreef, leven nu niet meer. Mijn vader, mijn moeder. En ik was toen zó bang voor wat ze zouden zeggen. Zou het hen verdriet doen?

In deel 3 schrijf ik een afsluitend stukje: over een preek uit een bepaalde dienst die veel voor ons betekend heeft. Dat bewaar ik voor de volgende keer. 🔔

Ik broed nog op deel 4. Zie ik de Gereformeerde Gemeente nog steeds als het Egypte waar God mij uitleidde of ontdekte ik meer nuance in mijn uittocht dan ik toen kon bevatten?

-- 

💥Lees ook: Deel 1 - Onze weg uit de Gereformeerde Gemeente

PS.

Ik schrijf hier open, maar niet alles hoeft op tafel. Wat te persoonlijk is, laat ik liggen. En sommige Bijbelteksten uit die tijd waren zó scherp richting mijn vroegere kerkenraad, dat ik ze hier niet uitwerk, niet omdat ze niets betekenden, maar omdat ik ze niet wil gebruiken als oordeel.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Super dat je reageert! 😄