⚠️ Waarschuwing: Lange Gevoelige Blog over Theologisch Onderwerp
Nog een keer over het huisbezoek, vlak voor stille censuur
Wij hebben veel bewaard uit die periode.
We hebben veel bewaard uit die periode: herinneringen, notities, brieven.
Laatst vond ik een brief terug die ik destijds schreef, vlak na het laatste huisbezoek.
Ik plaats hem hier niet om te oordelen, maar om iets te laten zien van de beleving binnen deze kerkelijke cultuur rond de eeuwwisseling — hoe diep die kan doordringen in denken, voelen en geloven.
Ik hoop dat dit helpt om met zorg en liefde om te gaan met mensen uit deze kring (die zich losmaakten), en niet te snel te zeggen: “Vergeet het gewoon.”
Een kleine waarschuwing: de brief is lang en soms vroom van toon. Maar ik laat hem staan zoals hij is. Ook al ben ik nu geen refo-meisje meer.
---
📜 Terugblik
Dit is een brief die ik destijds schreef, voordat de ouderlingen het “stille censuur-gesprek” met ons voerden. Ik trek deze tijd dus erg uit om voor mezelf helder te krijgen: hoe ging dat ook alweer? Over het stille censuur gesprek gaat de volgende blog.
Een brief die ik toen schreef (teruggevonden)
Maandagavond hebben wij huisbezoek gehad.
Ik vind het moeilijk om erover te schrijven. Toch wil ik het proberen. Vooral ook om helderheid in de chaos te scheppen. Voor mezelf. Voor J.We zagen er tegen op. Een nieuwe ouderling en een nieuwe diaken zouden we krijgen. Hoe zou het vallen? Wat zou er gevraagd worden? Hoe? Op wat voor manier? Zou ik opnieuw uit mijn leven moeten vertellen? [1] Zouden ze opnieuw bepaalde dingen missen in wat ik vertel en dat dan ook zeggen?
O Heere, ik kan het niet. Zonder U weet ik niets uit te brengen dan wanklanken. Help me toch. Geeft U de woorden toch op mijn lippen…
Half tien kwamen ze.
In het begin was het best wel ontspannen. Ze stelden algemene vragen over de kinderen, over het werk van J. over de zwangerschap. Ik voelde de spanning een klein beetje wijken. Het zijn toch wel gewone mensen, ja.Daarna begon de ouderling tegen J. te praten — over het leven dat een keer ophoudt, al over de dertig, op weg en reis naar de eeuwigheid. Hoe staat het er nu voor, meneer Vermeulen? Hij had het over het zaad dat in de akker valt. Over de prediking. Of hij wel eens wat aan de prediking had, daar ging het eigenlijk over.
O, ouderling… waarom begon u over de prediking?
Dat is voor ons juist zo’n moeilijk punt.
Waarom die kant op, Heere?In november vorig jaar had ik aan ouderling V. een brief gestuurd. Een noodkreet! Over de prediking. Dat ik door bepaalde dingen in een innerlijk conflict kwam. Het ging over de Kananese vrouw. In haar komen tot Jezus Christus werd een weg gelegd die een toetssteen zou moeten zijn voor al Gods kinderen.
Het gaat te ver om over deze briefwisseling uit te wijden. Deze maand heeft J. gebeld of die brief wel eigenlijk wel aangekomen was. We hadden er niets van gehoord. Nou blijkt dat ik hem in een verlegenheidskwestie gebracht heb. Hij staat helemaal achter de leer van de Gereformeerde Gemeenten. Maar hij voelde wel dat het een noodkreet was. Misschien was het een idee om ons probleem door te spelen aan de kerkenraad, zodat erover gepraat kon worden op het huisbezoek. Hij opperde ook de mogelijkheid dat hij kwam praten — met zijn vrouw — maar dan niet als ouderling, en niet discussiëren. Meer als mens tegenover mens… Daar zagen wij heel veel in. J. belde daarover maar hij was niet thuis.
En nu ons huisbezoek... J. probeerde tegen de ouderling wat te zeggen over zichzelf. Dat hij opgegroeid was in een licht-hervormd gezin. Onder de prediking van ds. J. Minders kwam. Daar heel andere dingen hoorde.
Hij gaf ook aan dat hij het moeilijk vond om erover te praten, omdat hij zo vaak klappen gehad had. Maar hij probeerde het toch. Eén van de dingen die hij bijvoorbeeld zei, was dat hij altijd zo’n strijd had om de zonden eronder te krijgen. Dat het nooit lukte — maar dat hij het wel als een voorwaarde zag dat eerst die zonde eronder moest liggen. Dat het daarna zo’n ontdekking was om te zien, door de prediking of door het lezen van boeken, dat het er nu juist om gaat: in je zonden en ellende je tot Hem ter genezing te wenden. En dan: niet te kunnen, niet te willen. Hij ging het ervaren: tegen een goeddoend God gezondigd te hebben.
Daar werd eigenlijk niet op ingegaan.
Maar psalm 130 werd naar voren gehaald.
Of J. iets kende van dat leven in de diepte, roepen vanuit de ellende, zondebesef.Maar dat is juist het punt: J. haalt de maat nooit, dus zal nooit zeggen dat hij dat kent. Altijd te weinig...
Juist de zonde die hem al jaren achtervolgt — het geen gehoor geven aan de uitwendige roeping als die functioneert in de prediking — werd door beide mannen gebagatelliseerd. Wanneer Gods Geest in je werkt, ga je daar niet over inzitten.
Maar ontstaat er dan juist geen roepen uit de diepte tot God, als je moet beleven zo onwillig en zo hard te zijn dat je zelfs een wenende Zaligmaker kunt laten staan, terwijl Hij Zijn welmenende roepstem laat horen?
Volgens de ouderling kent J. echter geen genade, geen leven, zit het een voet te hoog.
Want dat was de hoofdinhoud van het twee uur durende huisbezoek:
Iemand die genade kent, gaat niet inzitten of de leer wel goed is.
Iemand die de diepten van psalm 130 beleeft of beleefd heeft, kan geen nood voelen of in conflict komen met zichzelf, omdat prediking en Schrift niet overeenkomen.
Telkens werd dat herhaald!
In het begin van het gesprek zei de ouderling dat wat hij bij ons hoorde, de klanken van Blauwendraad waren. Hij had het boekje pas gelezen en hij oordeelde over het geestelijk leven van deze man. Maar wij hebben het niet gelezen. Weten er niets van, al ben ik nu wel nieuwsgierig geworden naar dat boekje.*
Ook veroordeelde hij alle gekrookte riet-dominees**. Hij vertelde ons op scherpe toon wat er allemaal mis was aan hun prediking. Eén gewone Hervormde met name genoemd. Ook over hem had hij twijfels of het allemaal wel uit God was.
Dit deed me nog het meeste verdriet van de hele avond.
Dat hij mij, zonder dat ik iets verteld heb over hoe de Heere me van dood levend gemaakt heeft, schaarde bij degenen die er niets van kennen — vond ik niet erg. Wel voor hém. Ik heb zielsmedelijden met hem dat hij tot zulke uitspraken kwam.
Voor mijzelf ervaar ik het zoals David het ervaarde toen Semeï hem vloekte. Niet dat ik onze ouderling gelijk stel aan Semeï. Maar meer zo: ‘Ja, laat hem vloeken; want de HEERE heeft tot hem gezegd: Vloek David!’ [2]
Ik vind het wel heel erg dat onze ouderling zo oordeelde over het hart van anderen.
Is het niet zo dat je dan op de rechterstoel gaat zitten?
Mag dat wel?Moeten hij niet naar het voorbeeld der apostelen het beste oordelen en spreken? Geldt ook voor mij.
Pas las ik iets over de molensteen. Dat ds. Roos de kerkenraad van de Ger. Gem. in Ned. in Veenendaal voorhield: Pas op met oordelen, want o die molensteen, die molensteen.
Ik ben bezorgd over onze ouderling.
Er was een punt in het gesprek waar onze bezoekbroeders erg van schrokken: ik opperde dat ik de prediking van zondagavond niet in de Bijbel kon terugvinden. Rechtvaardigmaking in de vierschaar, zei ik
De diaken zei dat de preek van onze dominee helemaal bij Luther terug te vinden is. Ik vind het jammer dat ik niet gevraagd heb in welk boek ik dat kan vinden. Want dan kon ik het nalezen. Misschien dat J. er nog voor belt.
Maar de grootste vraag voor mij is en blijft: Wat zegt de Bijbel erover?
Volgens onze dominee kan een zondaar Christus door een waar geloof omhelzen en toch niet gerechtvaardigd zijn.
Hij maakt een ontstellend grote scheiding tussen het geloven in Christus en het gerechtvaardigd worden in de vierschaar der consciëntie.Dus iemand kan met een waarachtig geloof Christus aangrijpen, Hem als zijn Zaligmaker kennen, maar bij zijn sterven toch nog niet gerechtvaardigd zijn?
Want daarvoor is een bijzondere vierschaar-beleving nodig?De bekendmaking van iemands zondevergeving in zijn hart is toch geen tweede rechtvaardigmaking?
Het is toch de bekendmaking van de rechtvaardigmaking aan zijn geweten door de Heilige Geest?En dat kan toch op velerlei manier?
Wordt het geloof en de verzekering daarvan door de Heilige Geest niet door elkaar gehaald?
Wat een vragen heb ik hierover.
Wat had ik ze graag voor onze ouderling neergelegd.Maar hij werd zo boos op me toen ik zei dat de preek over de vierschaar-beleving onbijbels was, dat ik dat niet meer kon.
Voelt het zo als je monddood gemaakt wordt…?
Er was totaal geen plaats om van hart tot hart hierover te spreken.
Ik kreeg wel drie keer een ambtelijke vermaning.
Hij geloofde niet dat er enig werk van de HEERE in me was.
Hij vroeg zich af hoe ik aan het Avondmaal durfde te komen.
En zei dat we keuzes moesten maken — kerk-keuze.Hij vroeg zich af waarom we dan nog bij de Ger. Gem. bleven, als we toch dachten dat de prediking niet bijbels was.
Hij noemde toen de drie kenmerken van de ware kerk.
Ik weet niet of hij begrijpt dat je niet zomaar weg kunt gaan omdat je van je gemeente houdt. Met je hart.
Van J. kon hij wel dingen begrijpen, zei hij — die was tenslotte hervormd geweest.
Maar van mij, die toch belijdenis van de waarheid gedaan had onder ds. P Blok…
Och, wat had ik de ouderling graag willen vertellen dat mijn belijdenis de keuze van Ruth was. Niet van de waarheid, maar dit: Uw God is mijn God. Van dood naar leven, van duisternis naar licht.
Nu vraag ik me af: heb ik dan wel ooit dàt beleden? Als belijdenis doen alleen maar belijdenis van de leer is, dan heb ik nog geen belijdenis van het geloof gedaan.
En zo blijf je achter.
En zij wierpen hem uit. [3]Zo voelt dat.
Wat een genade dat Jezus ook naar uitgeworpenen wil omzien.
Waar dan heen? Tot U alleen.
Maar hoe zit dat nou, met waar de dominee overgepreekt heeft? Is dit echt de leer van de Gergem in zijn algeheel? Moet de rechtvaardiging echt op de ene wijze beleefd worden, zoals hij zegt?Al het geloofs-komen tot Christus heeft het bevrijdende van de rechtvaardigmaking toch in zich?
Ik wil helemaal niet ontkennen dat er mensen zijn die op deze indrukwekkende wijze de zondenvergeving door God voor het eerst beleven.
Maar de voorstelling dat de rechtvaardiging altijd op deze wijze beleefd moet worden, dat is toch heel gevaarlijk en on-Bijbels?Zo heb ik wat op papier gezet. Misschien stuur ik deze brief wel aan onze dominee.
Want de ouderling wil niet dat ik naar hemzelf schrijf. Ik respecteer het. Dus zal ik hem niet lastig vallen.
Er blijven vragen over;
Mag ik nu niet meer aan het Heilig-Avondmaal?
Hoe zit het met dopen?
Waar is de openheid?
Waar is de broederlijke liefde?
Maar moest de Heere-Jezus ook niet zeggen; Mijn broederen ben ik vreemd… Laat me dan maar achter Hem aan komen…
Einde brief
---
[1] Uit mijn leven vertellen: je bekeringsweg vertellen
[2] Persoonlijke noot (nu): In de godsdienstige overtuiging waarin ik toen leefde, voelde het niet passend om het erg te vinden wat mij overkwam. Ik moest het vooral zien als iets uit Gods hand. Daarbij kwamen altijd de stemmetjes: Je zult het wel naar gemaakt hebben. Je hebt er zelf ook een aandeel in. Een mens is nu eenmaal zondig… Pas later leerde ik dat ik óók verdrietig mocht zijn over wat mij persoonlijk is aangedaan.
[3] “En zij wierpen hem uit” In Johannes 9:34 staat in het Grieks: καὶ ἐξέβαλον αὐτὸν ἔξω (kai exebalon auton exō), letterlijk: “en zij wierpen hem naar buiten.” Het werkwoord ekballō betekent in deze context iemand verdrijven of uitzetten. Het gaat hier om uitsluiting uit de synagoge, wat in die tijd ook betekende dat je sociaal én religieus buitengesloten werd. Zo’n “uitwerpen” was niet alleen een fysieke daad, maar ook een diepe breuk in iemands leven — je verloor je plek, je gemeenschap en vaak ook je gevoel van thuis.
* Noodzakelijk protest: een nieuw boek
** Het Gekrookte Riet was een bevindelijk-gereformeerde stroming binnen de Hervormde Kerk, ontstaan in 1981 rond een gelijknamig tijdschrift. Ze werden ook wel Rieters genoemd.
💔 Lees ook mijn blogpost: Als huisbezoek een verhoor wordt





Wat verdrietig en ontzettend pijnlijk voor jullie zeg! Ik heb van die hele vierschaar nog nooit gehoord!
BeantwoordenVerwijderenIn het boek 'Verrast door Jezus' van Dane Ortlund staat een hoofdstuk over Binnenstaanders die buitenstaanders worden en buitenstaanders die binnenstaander worden. Een indringend en práchtig hoofdstuk. Als je wilt kan ik het naar je appen! Ik moet er aan denken na het lezen van je blog.
Vreselijk hé!Zo jagen ze mensen toch weg!
BeantwoordenVerwijderen