22 mrt 2025

Maria Boter: de stille stem achter Smytegelt

Het is zo koud in de kerk, en ik wrijf even over mijn handen voordat ik de ganzenveer weer oppak. Mijn inktpotje staat naast me. Dominee Smytegelt haalt diep adem en kijkt ernstig rond, en ik weet wat dat betekent: hij gaat iets moois zeggen en ik moet zien dat ik hem bijhoud.


Elke zondag zit ik hier, verscholen achter de dikke pilaar, schrijfspullen bij de hand. Net als nu. Ik kijk met een snelle blik om me heen. Iedereen luistert. Of probeert dat tenminste. Ik weet dat ze het niet fijn vinden, wat hij soms zegt. "De kroegen zitten vol, koets en paarden moeten rollen. De jachten en schepen moeten varen, en dat op de dag des Heeren!"

Maar vandaag is anders. Vandaag hoor ik hoe de adem van sommige toehoorders stokt. Dit is niet zomaar een preek. Dit is een aanval. "Er is geen ergere diefstal dan het stelen van mensen," zegt de dominee met zijn donderende stem. "Dit gebeurt in de slavenhandel: God zegt dat wie een mens steelt, zeker gedood zal worden. Is dat niet verschrikkelijk? Christenen hebben van deze diefstal een handel gemaakt! Ach, als de mensen die verkocht, weggevoerd en vaak ook vermoord worden, eens konden spreken—zouden ze dan niet zeggen, net als Jozef vroeger: 'Ik ben gestolen uit mijn land'?"

Ik schrijf nu met een bevende hand. Dit zal niet zonder gevolgen blijven. Ik weet het zeker. Maar Smytegelt is niet bang, en dus zal ik ook niet bang zijn. Vanuit mijn ooghoeken zie ik dat de man schuin voor me heen en weer schuift op de bank. Ik weet dat hij handel drijft met de West, ik weet dat hij het niet met de dominee eens is.  

Smytegelt weet volgens mij wel dat ik zijn woorden stilletjes noteer, maar ik hoorde dat hij heeft laten vastleggen in een testament dat zijn preken niet gedrukt of verspreid mochten worden, dat ze niet overgeschreven of zelfs uitgeleend mochten worden. Liever verbrand dan verspreid. Ik vraag me af waarom hij er zo streng over denkt.

Ik kijk naar de verse regels op het papier en voel een vreemd soort opwinding. Deze woorden mogen niet verloren gaan. Iemand moet ze bewaren. Waarom ik niet? Ik glimlach even terwijl ik mijn ganzenveer neerleg en met een lichte beweging wat zand over de inkt strooi. Dan kantel ik het papier, blaas zachtjes—het is droog. En de dienst is ten einde. De mannen staan op, de vrouwen volgen. Mijn vingers doen pijn van de kou in de kerk, maar mijn hart is warm.

Ik verzamel mijn spullen en sta op. Morgenavond zie ik mijn vriendinnen weer. Dan lezen we deze woorden opnieuw, laten we ze op ons inwerken en bidden we samen—voor de gemeente, voor hen die wankelen, en voor hen die nog niet verstaan wat wij hoorden.

-- 

Ds. Bernardus Smytegelt (1665-1739)

Bernardus Smytegelt was predikant in Middelburg van 1695 tot aan zijn overlijden in 1739. Hij preekte met kracht. Zijn stem klonk als een klok, zijn handen sloegen op de kansel, zijn voeten stampten op de vloer. Volkszonden, nalatige ouders, een zondige overheid—niemand ontkwam aan zijn scherpe vermaningen. Maar wie gebukt ging onder schuld, vond in hem een herder. „Lieve Heere", „liefste Heere Jezus,” klonk het dan zacht. Hij waarschuwde voor Gods oordeel, maar wees tegelijk op de open deur van genade.

Toch zou zijn stem allang zijn verstomd zonder Maria Boter (een zekere bejaarde dochter). Dertig jaar lang schreef ze zijn preken mee, zo nauwkeurig mogelijk. Dankzij haar hand bestaan ‘Het Gekrookte Riet’ en zijn andere werken. Ironisch genoeg wilde Smytegelt zelf nooit dat zijn preken gedrukt werden. Maar Gods voorzienigheid besliste anders—zijn woorden klinken nog steeds.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Super dat je reageert! 😄