8 jul 2023

Ik ben Mary (kort verhaal0

🌞📚 Hoi allemaal! Het is zomer en ik wil een verhaal delen dat ik ooit instuurde voor een wedstrijd. Veel leesplezier en ik wens jullie een fijne zomermaand toe 🏖️🌈

Ik ben Mary
Zodra Lootah de top van de heuvel bereikt, zet ze haar voeten stevig in het zand en tilt haar kin omhoog om zich beter te concentreren. Zal ze nu een glimp opvangen van het land uit haar dromen? Ze knijpt haar ogen bijna dicht en zweeft in gedachten als een arend over het golvende prairiegras. ‘Ik-ben-Mary …’ zegt ze geluidloos. 


Opeens klinkt er een schelle kreet achter haar: het afgesproken teken dat Oude Man haar nodig heeft. Ze draait zich om en rent zonder te aarzelen de heuvel af naar de tipi’s, die in de laagte liggen. Haar vlechten dansen op haar rug; rood als vuur. Dat is de reden waarom ze haar Lootah noemden; om haar rode lokken en haar door de zon verbrande wangen, toen ze aankwam zes winters terug. Ze vangt hijgend de lange kettingen in haar hand zodat ze niet in de knoop raken tijdens haar wilde run omlaag. 

Yas staat naast de tipi en houdt de flap voor haar open. ‘Ai, daar ben je!’ zegt hij en hij draait onrustig aan de franje van zijn leren tuniek. ‘Ga vlug bij hem kijken.’  
'Is het erger met hem?’ vraagt ze. Haar neefje staart naar zijn mocassins zonder een antwoord te geven. ‘Zeg wat!’ smeekt ze. ‘Heb ik je wieg niet op mijn rug gedragen? Beschermde ik je niet tegen de honden en …’ 
Yas kijkt even op. ‘Ai, de geest van Oude Man is erg moe.’ 
Moe, ja, hij is moe. Ze wist het. Lootah rilt en kijkt naar Yas. 'Ga maar!' zegt hij.


Ze knikt en kruipt de schemerige tipi in. Haar ogen vinden die van de Oude man. Hij ligt op zijn bedbank en kijkt haar aan zonder te knipperen aan. Zijn voorhoofd glimt zo erg van het zweet dat ze zich er bijna in kan spiegelen. Zacht legt ze haar hand op zijn lange vingers en op dat moment tuimelt ze terug in de tijd. 

Ze had de grond horen trillen maar er geen acht op geslagen. Mama had haar gewaarschuwd niet ver weg te gaan maar toen ze zich omdraaide en de prairiebloemen strak tegen haar borst drukte was het al te laat. Hij keek vanaf zijn paard op haar neer en zijn ogen glinsterden als donker water in een diepe bron. Ze zoog haar adem naar binnen toen hij haar met een pijnlijk sterke greep van de grond tilde, alsof ze een lappenpop was.

Hebt u … eh, iets nodig?’ vraagt ze, zich beheersend. Ze ruikt zijn zweet ruikt, vermengd met de geur van houtskool en leer 
‘Lootah …’ zegt hij, ‘ik vraag je om een gunst. ‘Ik heb je vaak horen zingen, toen je dacht dat je alleen was. Ik legde... mijn oor tegen de bizonhuid... van de tipi en telkens was het alsof ik een zangvogel hoorde daar binnen. Zing... voor mij, Lootah!’ Hij hijgt van inspanning.

Ze bijt op haar lip. Deze man die haar weg nam om haar als dochter te adopteren is goed voor haar maar. geweest.. naar zingen deed ze nooit in zijn bijzijn. Dat ws iets van vroeger. Ze gaat weer staan en de belletjes aan haar lange ketting rinkelen. ‘Er zijn geen woorden in mijn hart, Oude man.’ 
Hij opent zijn ogen en staart haar geruime tijd aan. Dan begint hij te praten terwijl hij zich half opricht. ‘Dochter, luister. Als ik heengegaan ben naar de Grote Geest zal men mijn lichaam in bizonhuiden wikkelen en buiten het bereik van de wilde dieren op het platform leggen. Ze zullen mijn wapens en medicijnbuidel ernaast hangen en over mij treuren maar jij, dochter... ik wil dat jij naar je oude dorp vertrek!’ Hij zakt achterover. ‘Je... was de troost van mijn ouderdom. Na alle verliezen bracht jij weer vreugde in mijn leven.’ 

Lootah buigt zich weer naar hem toe en grijpt zijn hand. ‘Ai, en u bent goed voor mij geweest,’ zegt ze, 'maar dit is mijn thuis!" Ze gebaart om zich heen. 'Ik... ik blijf hier."

Hij kreunt en gebaart dat ze dichterbij moet komen. Ze doet het en ziet een pijnlijk trek rond zijn mond. ‘Lootah!’ zegt hij schor, 'je moet gehoorzamen want ik respecteer jouw herder. Ik heb veel om hem geleden in een droom. Hij wil dat ik zijn gestolen schaap teruggeef.’ 


Lootah laat zijn woorden even bezinken. Behoedzaam, zoals het een dochter betaamt, legt ze hem haar vraag voor. ‘Oude Man, welke herder heeft u het? Onze mannen zijn krijgers en mannen van eer. Ik ken geen herder onder hen.’ Haar vingers verstrengelen zich met die van hem en even voelt ze zich dichterbij dan ooit; alsof hun handen een brug vormen naar elkaars hart. 

Hij geeft een kneepje haar hand en glimlacht. ‘Die Herder is jouw God, dochter.’ zegt hij en zijn stem klinkt zwakker dan eerst. ‘Ik denk dat je moeder ooit verhalen vertelde over een God die tegelijk Herder en Chief was. Je zong over Hem, terwijl... terwijl ik luisterde aan de andere kant van de bizonhuid. Je prees... Hem, als je mocassins naaide. Ben je vergeten wat je zong? Begrijp je je eigen taal niet meer?’ 

Ze haalt haar schouders op. Zes winters is zo lang! Ze sluit haar ogen en zoekt naar woorden in haar hart. Dan begint ze te neuriën terwijl ze heen en weer schommelt met haar handen omhoog. 
The Lord’s my Shepherd, I’ll not want.
He makes me down to lie
In pastures green; He leadeth me
The quiet waters by. 
Oude man zucht. ‘Ja, dochter, dat is het lied... van de Herder en je danst als een Sioux. Het zal gebeuren zoals ik het heb gezegd; jij gaat terug.’ Lootah knikt en probeert de tranen tegen te gaan. Het lukt niet en ze legt haar hoofd op de borst van oude man.

Oude Man sterft niet veel dagen daarna en zoals hij zelf al zei helpt ze haar familie mee om zijn lichaam in bizonhuiden wikkelen. Ze huilt hardop, buigt zich wanhopig in het stof en voegt zich bij de gebeden van haar stamgenoten. Hij was haar alles maar toch legt ze de dag erna het zelfgemaakt kussenzadel op haar paard en streelt met de toppen van haar vingers het kunstige kraalwerk. Ze  zal  gehoorzamen. Ze zal de blanke wereld inrijden. Kan ze dit? Wil ze dit? Haar buikt krampt van de zenuwen.

Er tikt iemand op haar rug en ze draait zich snel om. Het is Yas en hij geeft haar de boog en pijlkoker aan, die ze zwijgend van hem overneemt. Dan gaat hij op zijn tenen staan en legt zijn handen in een volwassen gebaar op haar schouders.  
'Zeg niets,' fluistert ze, 'weet dat ik terug kom!' Ze kijkt van hem weg naar de tipi’s die zo vertrouwd afsteken tegen de blauwe hemel. Dan laat hij haar los.

‘Mama …’ fluistert ze. ‘Ik wil wel naar je toe maar toch ook weer niet. Tsss: een dappere squaw... zo bang als veldmuis. Ik-ben-Mary. Ik weet het nog.

 

Ze rijdt de hele dag en wanneer het donker wordt zoekt ze een schuilplek. De slaap wil niet komen en ze tuurt omhoog naar de nachtelijke hemel, die helder is en vol sterren. Als het morgenrood de horizon kleurt eet ze wat gedroogd vlees en zoete erwten en volgt daarna de route, die Oude Man haar twee, drie maal uitgelegde. 

De reis is lang. Maar dan op een dag ontdekt ze stofwolk in de verte. Haar hart bonken opeens fel tegen haar ribben en ze knijpt haar ogen bijna dicht om beter te kijken. Twee blanken mannen: de ene jong en de andere oud met grijze bakkebaarden en de oude houdt zijn geweer in de aanslag. Zal hij schieten? Ze houdt haar paard in en springt er af. Met haar rug leunt ze tegen zijn warme flank. 

‘Zing!’ fluistert de stem van Oude Man in haar hoofd. En dat doet ze. Eerst zo zachtjes dat ze zichzelf nauwelijks hoort. Dan harder. Heen en weer schommelend heft ze haar handen naar de hemel terwijl de belletjes aan haar ketting rinkelen. Ze zingt met luide, heldere stem het enige lied dat ze nog kent uit haar kindertijd.
The Lord’s my Shepherd, I’ll not want.
He makes me down to lie
In pastures green; He leadeth me
The quiet waters by.

Daar zijn ze. De man met de witte bakkebaarden laat zich van zijn paard glijden. Hij schiet haar niet neer. ‘Een witte squaw met rode haren!’ fluistert hij . ‘Net als..." Hij schudt zijn hoof. "Meisje … wie ben jij, hoe heet je?’

Verlegen wijst Lootah naar zichzelf. ‘Ik-ben-Mary!’ zegt ze.
De oudere man grijpt zich vast aan zijn paard. ‘M-mary?’
‘Ik-ben-Mary, hą́į"  Ze legt haar getatoeëerde hand op haar borst.
De jonge man loopt naar haar toe. Zijn ogen hebben de kleur van blauwe glaskraaltjes. ‘Mama wacht op jou.’ zegt hij. ‘Ga je met ons mee, alsjeblieft.’

© Aritha Vermeulen

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Super dat je reageert! 😄