In mijn vorige blog vroeg ik me af of onze tweede brief aan de kerkenraad ooit is gelezen. Die twijfel kwam voort uit stilte — uit het ontbreken van echte terugkoppeling. Maar ik weet nu: de brief ís aangekomen. Ik las het antwoord in een brief die ik aan een paar vrienden stuurde toen we de GerGem verlieten.
Daarin staat:
De kerkenraad schreef dat zij zich unaniem achter de prediking van onze dominee stelde. Omdat die in lijn zou zijn met de leer waarmee wij bij onze belijdenis instemden. Die leer is, zo stond er, niet gewijzigd. Daarom vond men het niet nodig om verder in te gaan op onze vragen.
Wat niet gelezen werd
En toch blijf ik terugkomen bij die brief.
Want wat als het persoonlijke stuk níét gelezen is door iedereen?
Onze brief ging over gewetensnood. Over de toon van het huisbezoek. Over uitspraken die ons geestelijk raakten. Over verdriet.
Maar het antwoord ging alleen over de leer. Alsof het menselijke, kwetsbare gedeelte — het hart van ons schrijven — buiten beeld viel.
Als je woorden niet landen
Alsof men wel gelezen heeft wat men wilde lezen.
En het gevoelige stuk heeft laten liggen.
Of misschien: heeft weggeredeneerd.
En dat doet pijn. Want juist dát was de reden dat we schreven.
Je kunt alles goed verwoorden. Je kunt zelfs toestemming vragen om te mogen schrijven. En dan toch niet echt gelezen worden. Niet als mens. Niet als broeder of zuster. Niet als mede-gelovige met een geweten.
Soms is wat je schrijft zó kwetsbaar, dat het alleen maar kan landen als iemand bereid is stil te worden.
En te luisteren.
Dat is niet gebeurd.
© 2025 Aritha. Alle rechten voorbehouden.

Wat een pijn kunnen we ervaren als we meer een meer aan "het beeld van de Zoon gelijk gemaakt worden"...
BeantwoordenVerwijderenErgens is het een zegen als we dat in ons leven mogen ervaren. Maar het voelt eigenlijk niet zo als ons onrecht aangedaan word.
En ik denk dat we zulke zaken ook mogen delen. Omdat we met zwijgen over wat verkeerd gaat, juist meewerken aan wat de Satan wil.