Ik wilde niet.
Ik stelde mijn schrijfmoment uit want ik vond het niet leuk om mijn verslagen terug te lezen. De brieven onder ogen te zien. Maar hé... na een uurtje niksen (siësta) kroop ik toch achter mijn bureautje. Ik vroeg God om hulp.
Dat ene huisbezoek [1] van meer dan 25 jaar geleden. Het laatste dat we daar kregen van de Gereformeerde Gemeente in Veenendaal.
Ze kwamen samen: de diaken en de ouderling*. Ze wilden allebei geen koek. Ze stelden vragen over de kinderen, over het werk van mijn man, ze vroegen naar mijn zwangerschap en ze dronken hun koffie.
Toen ging de ouderling iets naar voren zitten. Hij keek mijn man aan en begon te praten:
"Zo, eh… Vermeulen. Het leven houdt een keer op. U bent al over de dertig, op weg en reis naar de nimmer eindigende eeuwigheid. Hoe staat het er nu met u voor? Elke zondag wordt het zaad gestrooid door onze dominee. Hebt u wel eens wat aan de prediking? Heeft God gesproken in uw leven?"
Mijn man zei:
"Ik vind het moeilijk om over mezelf te praten. Maar dit kan ik wel zeggen: jarenlang heb ik geprobeerd om de zonden eronder te krijgen. Het lukte nooit echt. En toen kwam ik tot de ontdekking dat het er nu juist om gaat dat ik mij, in mijn zonden en ellenden tot Hem wend ter genezing. Tot Jezus. Zoveel ruimte in Zijn liefdeshart."
De ouderling schudde zijn hoofd.
"Allemaal mooi gezegd, eh Vermeulen, maar er moet eerst iets gekend worden van wat er staat in Psalm 130: ‘Uit diepten van ellende roep ik tot U.’ Kent u daar iets van? Leven in de diepte. Roepen uit de ellende. Zondebesef!"
Mijn man zei:
"Ja, daar ken ik iets van. Mijn zonden achtervolgen mij elke dag. Vooral de zonde van het ongeloof. Dat ik lange tijd geen gehoor gaf aan Jezus’ roepstem."
De ouderling fronste zijn wenkbrauwen.
"Maar dat is niet het roepen uit de ellende. Het zit een voet te hoog, Vermeulen. U kent nog geen genade. Het moet in je hart klinken: 'Straf mij maar, ik heb het verdiend!' U hebt het zondag toch gehoord van de dominee? We moeten gerechtvaardigd worden in de vierschaar der consciëntie."
Ik haal mijn vingers van de toetsen en draai me om op mijn stoel.
Ik kijk achter me. Daar zat hij toen, zoveel jaar terug.De ouderling. Hij had het koffiekopje met de bloemetjes.
In het begin droomde ik veel over hem. Geen fijne dromen.
Later werd het minder.
Ik heb voor hem gebeden.
Soms doe ik dat nog.
en nu staat het er: één stukje uit een groter verhaal.
✍️ Wordt vervolgd...
---
PS:
Kort nadat dit gebeurde, schreef ik op hoe het huisbezoek verliep. Wat er gezegd werd. Vandaar dat ik het na meer dan 25 jaar terug kan halen. Dit is de letterlijke tekst van toen.
PS 2:
Ik geloof dat deze broeder handelde vanuit oprechte overtuiging. Maar op een gevaarlijke manier. Want als we genade afhankelijk maken van de diepte van onze ellende-ervaring, maken we van die ervaring een toegangsbewijs — en vervangen we het evangelie door iets dat erop lijkt, maar ons bij Christus vandaan houdt.
[1] In de Gereformeerde Gemeenten is een huisbezoek een jaarlijks bezoek van ouderlingen om met je te praten over je geestelijk leven. Het is bedoeld als pastorale zorg
Drama…🙈
BeantwoordenVerwijderenGelukkig is het bij ons, meer uit liede, dat er gezegd wordt, als je dat dan zegt, dan is het antwoord, wat de Heere beloofd, doet hij.
BeantwoordenVerwijderenHij
zegt, bekeerd u. Dan mogen we vragen, Heere, wilt U geven, wat U mij beveelt? Uit genade.